Ondertussen 38 en ik doe nog steeds maar wat
Huilen mag, doorlopen moet
Ik ben 38 en soms snap ik het nog steeds niet. Soms is het gewoon niet anders dan fake it till you make it. Dat stemmetje in je hoofd dat zegt dat je het allemaal niet kunt, dat je moet opgeven? Dat stemmetje wil ik soms volgen. Alleen maar in bed liggen janken, half comateus worden. Geen optie. Want er loopt een peuter van drie rond die elke minuut van aandacht nodig heeft.
Dus kies je. Altijd voor de kleine. Ja, ja, je moet jezelf op orde hebben voordat je voor een ander kunt zorgen. Maar die kleine is mijn stok achter de deur. Mijn lijf schreeuwt dat ik wil vluchten, pleisters plakken, adempauzes pakken. Mijn hoofd wil weg. Maar ik kan er niet bij weglopen. Het moet aangegaan worden, want hij verdient de beste versie van mij. Niet de versie die ligt te zweten, of als een zombie op de bank hangt.
Ik heb al een paar weken dat mijn lichaam protesteert. Mijn kaken en schouders staan strak, mijn borstkas vol verdriet. Mijn hoofd maakt kortsluiting, ik vergeet steeds meer. Depressie-echo’s uit het verleden kloppen zachtjes aan de deur en ik moet mezelf terugfluiten: nee, niet toegeven, doorlopen.
Copingmechanismen, hè. Pleisters. Kleine adempauzes. Muziek, dansen alsof je alles van je afschudt. Alles wat tijdelijk oplost, maar niets geneest. Je denkt dat je het onder controle hebt, maar soms is het gewoon chaos. XTC, alcohol, uren scrollen, alles kan een pleister zijn. Maar ik plak geen pleisters meer. Ik scheur ze eraf. Laat de wond ademen. Het geneest niet mooi, maar wel echt. Eerlijk. Liever een litteken dan een leugen over hoe goed ik bezig ben.
En ja, soms zit ik op de bank, half comateus, soms al mijn eten er weer uitkotsend en denk: dit is niet oké. Maar ik sta op. Ik adem. Ik drink warme melk met kaneel. Ik probeer mindfull te zijn. Extra meditatiesessies, danssessies op de lekkerste beats. En terwijl alles in mij zegt: geef op, kijk ik naar dat kleine wezentje dat trots is op iets dat hij heeft gebouwd, dat telkens weer ‘ik hou van jou!’ roept alsof het confettikanonnen zijn. Hij verwacht dat ik er ben, niet half, niet afgeleid, niet uitgeput door mijn eigen shit.
Het is rauw. Het is niet netjes. Het is niet af. Het is leven. Het is pijn, chaos, liefde, verantwoordelijkheid, en een stomme interne stem die me naar de donkere afgrond probeert te trekken. Soms moet je gewoon doorgaan, ook al wil je jezelf wegstoppen. Want er is iemand die op je rekent. Niet op je perfectie. Niet op je fantasie over hoe het moet. Gewoon op jou. Echt jij.
En als ik dan even een moment pak om te lachen, of te huilen, of gewoon met mijn hoofd in de chaos van alles wat was en is en misschien komt… dan besef ik dat dit alles bij elkaar mijn leven is. Rauw. Chaotisch. Pijnlijk. Grappig. En vol liefde.
Reactie plaatsen
Reacties